Tienkamper Thomas Van der Plaetsen kreeg na een valse positieve dopingtest in oktober 2014 de diagnose van teelbalkanker. Op 3 oktober volgde meteen een operatie, samen met chemotherapie en veel rust. Minder dan een jaar later, op de tienkamp op de Universiade in het Zuid-Koreaanse Gwangju, vergulde hij zijn comeback met een gouden medaille. Een gesprek over balans en de kracht van het samenspel tussen vertrouwen, adrenaline en rust.
‘Mijn verhaal vertoont veel gelijkenissen met dat van Danny Way, een van de beste skaters allertijden. De documentaire over zijn leven, ‘Waiting for Lightning’ hield me de voorbije jaren op de been. Tijdens mijn behandeling voor teelbalkanker haalde ik er veel kracht uit’, schrijf je in je boek ‘Back on Track’. Waarom?
Thomas Van der Plaetsen: “In mijn jeugdjaren heb ik zelf altijd veel geskatet. Toen ik met atletiek begon, schoof ik skaten aan de kant, maar ik bleef wel fan van skaten. De documentaire over mijn idool Danny Way kwam er net op tijd. De Amerikaanse skater kende een moeilijke jeugd, worstelde net als ik met zijn identiteit en brak zijn nek bij een zware val in 1994. Toch greep hij zijn tweede kans en realiseerde hij zijn ultieme droom, als eerste met een skateboard over de Chinese Muur springen met een schans van dertig meter hoog. Wat me in zijn verhaal aantrekt is dat hij zijn grenzen blijft verleggen, zelf als lijkt de situatie hopeloos.”
Had je dan zo’n moeilijke jeugd?
“Goh, van thuis uit allesbehalve, maar ik voelde me door mijn slechte schoolprestaties wel een sukkel. Tot ik op mijn veertiende tegen alle verwachtingen in bijna moeiteloos het hoogspringen won tijdens een atletiekwedstrijd op school. Het fantastische gevoel bij het winnen van de wedstrijd veranderde mijn leven en mijn broer motiveerde me om erin verder te gaan. De trainingen waren bijna een vlucht, ver weg van de speelplaats en de schoolbanken, waar ik mezelf voortdurend voelde tekortschieten. Voor het eerst kon ik mijn aandacht op iets richten, eindelijk was ik succesvol in iets. Stilaan kreeg ik meer vertrouwen, al was het verschil groot tussen mezelf op en naast de piste. Zeker na mijn gouden medaille het Europees kampioenschap in Ostrava, kreeg ik steeds vaker te horen dat ik op de piste iemand anders was dan ernaast. Op de piste was ik vrij van twijfel en moedigde ik het publiek zelfs aan om voor mij te supporteren, naast de piste kroop ik terug in mijn schelp, zonder een greintje zelfvertrouwen. Omdat ik merkte dat het contrast te groot werd, ging ik rond mijn twintigste ook op zoek naar de persoon die ik naast de piste was.”
Hoe hielp sport je bij het opbouwen van je zelfvertrouwen?
“Sport gaf me vooral een basisvertrouwen, weten dat het leven wel goed komt. Als jij je doelen goed kiest en je best doet, kom je altijd op je pootjes terecht, ook al heb je tegenslag door blessures of eens een slechte dag. Ik leerde dat falen je niet kapot maakt, maar deel uitmaakt van de weg naar je doel. Zo verplaatste ik mijn focus van het doel naar het proces. Niet winnen of verliezen, maar het proces is het succes. Het proces heb je zelf in de hand, het eindresultaat hangt daarentegen af van zoveel factoren. Zo kun je met minder goede tegenstanders een wedstrijd winnen en bij topprestaties toch nog naast goud grijpen. Van het moment dat ik mijn zelfvertrouwen loskoppelde van succes of falen, was mijn zelfvertrouwen stabiel en niet meer afhankelijk van mijn resultaten, die net zoals bij iedereen wisselend zijn.”
‘Als topsporter waande ik mezelf onoverwinnelijk. Ik verwezenlijkte als het ware het onmogelijke, door tien sporten te beheersen en harder te trainen dan wie ook. Opeens bleek ik kwetsbaar.’ Hoe voelt het om dan ineens oog in oog te staan met de dood?
“Als topsporter verleg je continu je eigen grenzen. Je verwezenlijkt het ondenkbare en gaat altijd verder en verder. Zeker in individuele sporten, waar alleen jij verantwoordelijk bent voor je eigen prestaties. Na elk succes vraag je jezelf af welke de volgende stap is, wat je nog meer kunt. Wanneer ik met deze mindset in 2014 door de diagnose van teelbalkanker heel onverwacht oog in oog stond met de kwetsbaarheid van mijn lichaam, was het even slikken. Ik bedacht me hoe kwetsbaar ik was en dat ik mijn lichaam meer dankbaar moest zijn voor de manier waarop het meegaat in het verleggen van mijn grenzen.”
Hoe leefde je tijdens je genezingsproces?
“Tijdens de chemotherapie was ik heel afwezig en er was weinig dat mijn aandacht kon grijpen. Af en toe las ik een boek, maar eigenlijk ziek je chemotherapie gewoon uit, door naar de klok te kijken. Daarna, wanneer ik me beter voelde, heb ik veel gereisd. Ik wilde ontdekken wat het leven nog allemaal te bieden had en mezelf nog beter leren kennen. Met deze ontspanning bood ik een tegengewicht voor mijn harde leven als atleet.”
Welke levenslessen onthoud je uit de boeken die je las tijdens je genezingsproces?
“Het boek ‘Boeddha’s Brein’ van Amerikaanse neuropsycholoog en meditatieleraar Rick Hanson duidt de wetenschap achter meditatie en de invloed van positief denken op je hersenen. Ook op vlak van gedachten geldt het credo ‘je haalt eruit, wat je erin steekt’. Hersenen zijn heel plastisch en als je meer positieve gedachten binnenlaat, gaan je hersenen ook meer positief denken. ‘We zijn de zaaier en het zaad’, zei mijn vader soms en hij heeft gelijk. Positief denken is dus doorslaggevend en dat had ongetwijfeld een effect op mijn behandeling. Bij velen komt die uitspraak soms naïef over, maar als je het concept erachter begrijpt, dan valt het cliché weg. Eens je dat begrijpt, verander jij je hoofd, hoe je naar de wereld kijkt en hoe je de wereld ervaart.”
Trek je de filosofie ‘wat je erin steekt, komt eruit’ ook door naar voeding?
“Het principe is hetzelfde. Als je slecht eet, kun je niet verwachten dat je lichaam goed presteert. Zelf eet ik heel sober, vooral omdat de chemotherapie knoeide met mijn vertering en mijn systeem ontregeld is. Als ontbijt kies ik meestal voor volle yoghurt met muesli, granen of notenpasta en ’s middags of ‘s avonds de klassiekers, groenten met vlees of vis. Nu, ik geloof wel in af en toe zondigen. Pinten zal je me amper zien drinken, maar een dieet vraagt wel veel mentale energie. Kijk, bij sport komt al zoveel prestatiedruk kijken en je vraagt veel van je lichaam. Als je dan ook nog eens op dieetvlak heel rechtlijnig denkt, wordt het moeilijk. Soms is het beter om eens iets slecht te eten en daarvan te genieten. Loslaten houd je in balans.”
Wat is het moeilijkste aan tienkamp op mentaal vlak?
“Mentaal is tienkamp een grote leerschool, want je gaat om met een korte opeenvolging van falen en successen. Na een slecht nummer moet je een half uur later alweer opgepept zijn voor het volgende nummer. En na een goed nummer, moet je de voeten op de grond houden, want je moet nog altijd presteren in de volgende. De snelle opvolging van mentale prikkels, zoals tegenslagen en nieuwe situaties, vereisen een dynamische houding. Ik doe al 7 jaar aan tienkamp en ben ervan overtuigd dat de discipline me de nodige mentale kracht gaf om mijn kanker zo snel te overwinnen. Je leert dingen aanvaarden, zoekt je weg en leert veel bij over jezelf. Je leert ook om constructief met tegenslag om te gaan. Zelfs al heb je geen schuld aan je blessure of wat je overkomt, je bent wel verantwoordelijk voor je acties daarna. Verder vraagt tienkamp veel discipline, leergierigheid en continue ontwikkeling.”
Veranderde je teelbalkanker ook je visie op training?
“Zeker, ik begon me af te vragen wat er met het lichaam gebeurt als je altijd zo hard traint en ga er veel bewuster mee om. Na een tijd begreep ik dat minder trainen ook voordelen heeft en kan leiden tot prestaties. Van bikkelharde trainingen en het push it to the limits-idee ben ik afgestapt. Hoewel minder trainen indruist tegen de filosofie van een atleet, is het een betere tactiek dan altijd maar hard mogelijk gaan. Je lichaam is veel gezonder en je loopt minder kans op blessures. En weet je wat? Veel trainen is soms ook een excuus. Faal je, dan kun je tegen jezelf zeggen dat je er alles voor hebt gedaan en dat het je schuld niet is. Geloven in het feit dat hard werk altijd loont, leidt bovendien vaak tot frustraties en vermoeidheid.”
Hoe ziet je trainingsprogramma er vandaag uit?
“Vandaag train ik 5 keer per week en 5 uur per dag. Meer dan vroeger, maar wel minder intensief. Nu, 5 uur aan een stuk trainen is nog altijd heavy en tienkamp blijft een impactsport, maar ik doe het wat rustiger aan. Er is meer ruimte voor oefeningen rond mobiliteit, techniek en het onderhoud van gewrichten en pezen. Daar haal ik nu mijn kracht uit.”
Je spring dus meer efficiënt met je lichaam om?
“Juist. Veel atleten focussen op het vergroten van kracht en kijken te weinig naar hoe ze meer efficiënt kunnen omgaan met de kracht die ze al hebben. Als jij je enkel blindstaart op sterker worden zonder aandacht voor efficiëntie, dan haal je daar weinig voordeel uit.”
Je doet ook aan meditatie, ook tijdens de wedstrijden. Hoe bepaalde dat je resultaten op grote toppers, zoals de Olympische Spelen in Rio?
“Na elke discipline wat meditatie- en ademhalingsoefeningen doen laat me toe zo snel mogelijk tot rust te komen en geen energie te verspillen aan negatieve gedachten en fouten. Na elke discipline mediteer ik om de spieren in mijn gezicht en lichaam te ontspannen, waardoor ik triggerpunten en daarmee gelinkte emoties losmaak. Als ik omgekeerd naar de discipline toewerk, pomp ik zoveel mogelijk adrenaline in mijn lijf via oerkreten. Ook op de borst slaan en mijn spieren opspannen helpt. De snelle afwisseling tussen rust enerzijds en agressiviteit en concentratie anderzijds, was de rode draad in Rio, goed voor een achtste plaats in de tienkamp.”
Welke levensles wil je delen?
“Neem je verantwoordelijkheid voor je gedachtegang en hoe je naar de wereld kijkt. Onderschat nooit de invloed van je eigen gedachten op de dingen waarmee je oog in oog staat. Het leven biedt je veel verrassingen, positief en negatief. Ga de confrontatie aan en blijf jezelf ontdekken.”
Klik door voor alle info over Back on Track van Thomas Van der Plaetsen (24 euro, Borgerhoff & Lamberigts)