De Australische wielrenster Amy Cure stoomt zich in Adelaide klaar voor haar Olympische droom maar woont halftijds in Antwerpen. Natural High Magazine meet de plankenkoorts.
Hoe kwam je als Australische wielrenner in België terecht?
Amy Cure: “Alle wielrenners komen elke zomer naar Europa voor de wegwedstrijden. Mijn vriend Anthony Pauwels werkt als kinesitherapeut voor het Belgische nationale wielerteam en zo leerden we elkaar kennen. Twee jaar geleden besloot ik om halftijds in Edegem te wonen en trainen, onder de vlag van het huidige Lotto-Soudal.”
Was wielrennen je eerste liefde?
“Als kind was ik altijd al sportief. Ik groeide op in een boerderij en vond het leuk om met mijn BMX in de natuur te fietsen. Toch duurde het tot mijn twaalfde vooraleer de vonk echt oversloeg. Ik woonde met mijn ouders een wielerwedstrijd bij en wist dat dit iets voor mij was. Zowel de wedstrijden als trainingen passioneerden me. Zo ben ik ermee gestart en nooit gestopt.”
Wat vind je zo leuk aan fietsen?
“Tijdens de trainingen gaat het enkel tussen mijn fiets en mezelf. En ik kan ook echt genieten van de wind in mijn haar en de natuur rond mij. Zeker in het begin, wanneer ik van school kwam, vond ik het heerlijk om op mijn eentje te trainen. Maar ik was er ook goed in. Al na vier maanden deed ik mee met de nationale kampioenschappen, waarin ik mooie resultaten boekte en nationale records brak. De combinatie van plezier en succes was én blijft mijn grootste motivatie.”
Op je zeventiende, zes jaar geleden, werd je omschreven als the next big thing in het vrouwenwielrennen. Sinds wanneer racete je in het nationale team van Australië?
“Sinds 2009, met de Belg Matthew Gilmore als trainer. Zijn vader komt net als ik uit Tasmanië en tijdens zijn profcarrière won hij enkele medailles voor België. Maar hij is bovenal een fantastische trainer en we mogen trots zijn op onze prestaties! In 2013 werd ik vicekampioene in de individuele achtervolging en vorig jaar braken we het wereldrecord voor de 4.000 meter ploegenachtervolging tijdens het Wereldkampioenschap baanwielrennen in Parijs. Dit jaar trainen we met twee doelen, goud op de Olympische Spelen in Rio én een nieuw wereldrecord. We maken veel kans en het gaat zeker de goede richting uit.”
Wat leerde je allemaal van je coach Matthew Gilmore?
“Wat ik vooral aan hem waardeer is dat hij erin slaagt zijn trainingen aan te passen aan mij energiepeil, bijvoorbeeld als ik eens een slechte dag heb. Maar ook naast de fiets leer ik veel van hem bij. In het begin bijvoorbeeld hoe ik mijn school en topsport kon combineren. Maar ook dat ik van elke rit moet genieten zonder kansen te laten liggen. Het klinkt logisch, maar zoveel sporters azen zo hard op succes dat ze vergeten te genieten.”
Je maakte in 2014 en 2015 respectievelijk deel uit van het vrouwenteam van Lotto-Belisol en Lotto-Soudal. Is op de weg rijden moeilijker voor je?
“Zeker, ik ben een echte baanwielrenner en zeker wedstrijden met heuvels zijn voor mij een echte uitdaging. Een wedstrijd van 140 kilometer is nooit eenvoudig, maar de heuvels maken het mentaal toch extra pittig. Als ik het moeilijk heb denk ik aan Rio. Want alle heuvels die ik opklim helpen me in mijn weg naar Rio. Mijn doel en mijn resultaten motiveren mij om door te zetten, zelfs als het zwaar is.”
Wat is het moeilijkste aan je carrière als professioneel wielrenner?
“Er zijn veel moeilijke momenten, maar het allermoeilijkste is ver weg van mijn familie trainen als ik in België ben voor het baanseizoen. Ik leef uit een koffer en mis heel wat mooie momenten met vrienden en familie. Ook de trainingen zijn dan extra zwaar, zeker de lange ritten waarbij ik 2 tot 4 uur alleen op de fiets doorbreng. Gelukkig krijg ik ook in België veel steun van vrienden, kennissen en supporters.”
Waar fiets je graag tijdens je trainingen in België?
“Meestal rijd ik richting Duffel, Boom en Sint-Niklaas. Afhankelijk van de trainingsduur stippel ik een route uit langs alle kleine dorpen. Heuvels zijn er hier amper, maar dat is geen probleem gezien ik volop inzet op de 4.000 meter baanwielrennen. Klimmen is goed voor kracht, maar daarop kun je nog op andere manieren trainen.”
Waarom concentreer jij je in Rio op de ploegenachtervolging?
“Hoewel ik intens kan genieten van lange ritten, rijd ik in competitieverband graag in een velodroom. Vooral de korte afstanden vind ik fijn. Tijdens een race van amper 4,5 minuten is het belangrijk je echt goed te concentreren op je snelheid. Maar pas op, ik houd van de afwisseling. Op de weg komt mijn brein meer tot rust en het is een prima voorbereiding op de wedstrijden in de velodroom. Met enkel indoor trainingen kom ik er niet, ik heb de trainingen en wedstrijden op de weg echt nodig voor een goed fitnessniveau.”
Hoe ziet je trainingsprogramma eruit voor Rio?
“Vorig jaar, wanneer ik herstelde van een rugletsel, trainde ik met Carl Sanders bij M4teria in Antwerpen, momenteel trainen we in Adelaide in het Zuiden van Australië. Met ongeveer 4 tot 8 uur per dag is dat behoorlijk intensief, maar we mogen geen tijd verliezen in de aanloop naar Rio. Intervaltrainingen, lange ritten op de baan of baantrainingen in de velodroom, we combineren eigenlijk alles. Verder ga ik ook naar de gym. Sneller fietsen draait om meer kracht, in de core, rug en benen.”
Wat heb je nodig om in wielrennen uit te blinken?
“Vooral zelfmotivatie en veel toewijding is een must. Natuurlijk staan mijn coach en zoveel andere personen me bij, maar uiteindelijk moet ik toch zelf elke dag opstaan en besluiten om een hele dag te trainen. Mezelf motiveren om bij elke training het beste van mezelf te geven zodat ik met een gerust hart aan de startlijn kan staan is doorslaggevend. Zo weet ik dat ik geen kansen liet liggen. Meer dan 100% kan ik niet van mezelf vragen. Gelukkig ben ik mentaal heel sterk en slaag ik er meestal in om met een positieve attitude aan de start te staan, wat er ook gebeurt.”
Wat eet je voor een grote wedstrijd?
“Afhankelijk van de race – lang of kort – let ik wel op mijn hoeveelheden eiwitten en koolhydraten, maar ik wissel best wel wat af. Vooral voldoende eten telt, want tijdens een lange rit verbrand je veel calorieën.”
Hoe voelt het om atleet te zijn?
“Het is een fantastische ervaring om voor jezelf, je familie en je land te racen. Zeker als je weet dat je een voorbeeld bent voor anderen. De trainingen zijn hard, maar als het eenvoudig was zou iedereen het doen, toch? Op het podium staan en je nationale hymne oren is trouwens een heel speciaal gevoel. Zeker als je daar staat met je teamgenoten, de meisjes waar je zolang mee trainde. Op een trainingskamp, ver weg van huis, doen we echt alles samen, ook eten en slapen. We steunen elkaar en maken onze ups en downs samen mee. Als je samen door de harde én mooie momenten gaat, is samen op een podium staan eens zo speciaal.”
Meer info? Surf naar www.amycure.com of volg haar op Instagram!
Carl Sanders werkte tot voor kort bij M4teria in Antwerpen en is nu bezieler van One Life.